Bouwen is geweldig! Het is fantastisch om iets tastbaars te creƫren. Om samen met de opdrachtgever, adviseurs en bouwers een mooi en goed functionerend gebouw te maken. Veel mensen uit andere beroepsgroepen zijn daarom ook jaloers op ons vak. Maar voor de buitenwereld zijn de hobbels en uitdagingen lang niet altijd zichtbaar. Voor ons, in de hele kolom, maken die het vak niet altijd even leuk.
Zo hebben we de snel wijzigende en steeds complexere regelgeving, steeds stringentere contracten, het overgewaaide claimgedrag, en het razende tempo waarmee we nieuwe technologie in onze werkprocessen moeten integreren. Als student of startend architect zakt je haast de moed in de schoenen, en ook als ervaren professional moet je stevig in je schoenen staan om het vak leuk te blijven vinden. Maar het is het waard!
Het begrip branchevereniging is al eeuwen oud. Een belangenorganisatie die voor een beroepsgroep zorgt dat binnen deze vakgroep volgens bepaalde standaarden wordt gewerkt. Klanten konden ervan op aan dat er kwaliteit geleverd zou worden. Dit waren de gilden. De bouwsector kende er vele, zoals metselaars, rietdekkers, glazenmakers, etc. Het lidmaatschap van een gilde was in zekere zin een keurmerk van meesterschap. Binnen het gilde werd kennis en ervaring doorgegeven, van meester op gezel en van generatie op generatie. Zodoende werd een bepaalde minimale kwaliteitstandaard hoog gehouden en werden ook belangen van de leden binnen het gilde behartigd. Ook werd het uitoefenen van het vak beschermd, zodat je alleen een vakman uit het gilde kon inschakelen voor het werk.
De branche moet voorkomen dat kwaliteit te grabbel wordt gegooid, ten faveure van louter kostengedreven projecten.
Tegenwoordig kennen we de brancheorganisaties zoals BNA, BNI en BNO voor ontwerpers en NLIngenieurs voor de ingenieurs- en adviesbureaus. Onze opdrachtgevers mogen verwachten dat leden van een dergelijke branchevereniging werken volgens het keurmerk van meesterschap binnen de branche. Toch wordt er binnen en buiten de bouwketen vaak getwijfeld aan vaardigheden, geluiden als ‘die kan niet rekenen, die niet secuur werken, die niet opleiden, die niet detailleren en die niet bouwen’. Ook wij merken dit. We investeren dan ook bewust in onze mensen om én creatief én bouwkundig ons vak waar te maken, te innoveren en verbeteren. Dat geldt niet alleen voor lopende projecten, we doen dit ook met meester-gezelduo’s en opleidingen.
EGM is deze zomer weer lid geworden van de BNA en de BNI. De BNA heeft een nieuw bestuur dat thema’s adresseert om het ‘gilde’ weer een vertrouwde gesprekspartner te laten zijn. Om samen onze kwaliteit hoog te houden, erkend door de buitenwereld. Het feit dat de geldigheid van de cao voor architecten in het gedrang zou komen bij een te laag percentage leden vanuit de beroepsgroep, speelde ook een belangrijke rol om weer lid te worden. De branche moet voorkomen dat kwaliteit te grabbel wordt gegooid, ten faveure van louter kostengedreven projecten.
De BNA is geen ouderwets gilde, maar wij, en ik hoop met ons vele branchegenoten, denken en doen graag mee om het vak professioneel kundig én leuk te houden.
Illustratie: Heidi Sairanen
#7 2024 | De column van Vincent (partner EGM architecten) is te lezen in elke editie van Bouwwereld - de wereld achter architectuur en bouwtechniek.